inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1864 - 1926

poëzie (nr. 2.400):

De zang der zee.

Ik teken het leven
Inwendig gegeven
Inwendig gebleven
Vol vorstlijke trots.
't Onkenbaar gekende;
't Onweetbaar gewende
't Onschendbaar geschende
Der heerlijkheid Gods.

In paarlende randen
Langs fulpene stranden;
In kuivende branden
Op rotsige kust.
In zwijgende nachten
Van star'lende prachten
Vol donkre gedachten
Van godlijke rust.

In blauwende dagen,
Als dromende vagen
De golven, die dragen
Het zonnelicht mee.
Bij stormende wolken
Als blik'rende dolken
In weerlichte kolken
Verflitsen in wee.

Ik geef in de grillen
Waar kleinen om rillen
Het wrochtende willen
Der énige macht.
Het nemen en geven
Zichzelve gebleven
Zichzelve ontheven
In grensloze kracht.

De smarten der aarde,
Van waardloze waarde
Voor Hem die ze baarde
En Zich er in zag.
Van duivels en englen
't Ontwijken en menglen
't Tot een-zijn zich strenglen
In schreiende lach.

Uit mij is geboren
In goddelijk gloren
Verlost en verloren
Der schoonheid gestalt':
De liefde der goden
De mensen geboden;
De Schepper der noden
Waar alles in valt.

Mijn zang is: der zielen
Niet kennende knielen
Het rusten en wielen
Der scheppende schijn.
Het nimmer gegrepen
Het immer begrepen.
Der ketens, die slepen
En zalig doen zijn.

Onze eeuw (1922)

Schrijver: Marie Metz-Koning
Inzender: Redactie, 6 juni 2014


Geplaatst in de categorie: natuur

5.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 424

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)