Brünig
Augustusnacht. – Aan ’t overkant van ’t dal
Bruist uit onzicht’bre sneeuw een waterval.
In schaduw ligt de weg. Over de stammen
Sprenkelt de koele maan zijn blauwe vlammen.
Ergens in struiken zweeft krekelgesjirp.
Door ’t donker zagend met zijn zaagje scherp.
Ontzaglijk zwenkt, angstwekkend hoog en wijd
De Grote Beer zijn gouden majesteit.
En ijv’rig zingt klein krekeltje zijn lied.
’t Leven is kort, en daarom slaapt hij niet.
En rusteloos orgelt de waterval;
Geen duizend eeuwen en zijn berg is dal.
Onhoorbare secondenwijzer, gaat
De Grote Beer langs de wijzerplaat.
En in één ogenblik, dat zo verglijdt,
Beleeft de geest de stilstaand’ eeuwigheid.
Inzender: adm, 2 augustus 2006
Geplaatst in de categorie: jaargetijden