Aan de sonnetten (I)
Klinkt helder op, gebeeldhouwde sonnetten,
Gij, kindren van de rustige gedachte!
De ware vrijheid luistert naar de wetten:
Hij stelt de wet, die úwe wetten achtte:
Naar eigen hand de vrije taal te zetten,
Is eedle kunst, geen grens, die haar ontkrachtte;
Beperking moet vernuft en vinding wetten;
Tot heersen is, wie zich beheerst, bij machte: -
De geest, in enge grenzen ingetogen,
Schijnt krachtig als de popel op te schieten,
En de aard, te boren en de blauwe hoge:
Een zee van liefde in droppen uit te gieten,
Zacht, éen voor éen — ziedaar mijn heerlijk pogen....
Sonnetten, klinkt! U dichten was genieten. -
Inzender: Johan Mostertman, 19 oktober 2001
Geplaatst in de categorie: literatuur