De oude van de berg
‘k Heb eens gedacht: de tijd zal komen,
Dat Poëzie heeft afgedaan; -
’t Is uit met mijmren en met dromen,
Geen zang of zucht kan meer bestaan; -
Of zal de kunst het veld behouden,
Zij spare ons grotten, klippen, wouden,
En minneleed en dweperij, -
Wil ze in de branding niet bezwijken,
Zij moet met kennis zich verrijken,
En volg’ het weten van nabij.
Wil zij het jongst geslacht bekoren,
Zij tovere met elektrisch licht,
Ze omvliege ’t Aardvlak langs zijn sporen,
En hou de telescoop gericht;
Zij zing’ de Geest, die dagelijks wijzer,
Zijn kracht ontleent en geeft aan ’t ijzer,
Tot scheppend monster toebereid; -
In ’t wed van heden moet zij baden,
Bazuinen langs metalen draden
De nieuwe lof der Nijverheid.
----------------------------------
wed - waterplas, water
Schrijver: Jacob Winkler PrinsInzender: Redactie, 30 september 2024
Geplaatst in de categorie: literatuur