Bij sneeuw
Er is wat sneeuw gevallen;
De lanen schitteren.
Doch koud zijn boom en steen,
Mijn dorre hart meteen,
Daar korte vreugde schallen
Die lang verbitteren.
Ik voel de winter wegen
Spijts al 't geflonker,
En zie in liefs gelaat,
Dat mij tot spiegel staat,
Mijn hoop op lentezegen
Nog immer donker.
Steeds moet de dag gedogen,
Bij strak verstrengen,
Wanneer hij over 't land
Zijn grijze bogen spant,
Dat hij niet kan verhogen,
Alleen verlengen.
Hoe lang nog moet ik derven
Mijn rode beuken,
Mijn berk, mijn hagedoorn,
Mijn leeuwrik boven 't koorn,
Het bos in al zijn verven,
En al zijn reuken?
Hoe lang de Vlaamse vlassen
De wiedsters, wiederen?
Het land der Leye, waar
De luchten diep en klaar,
En verten plots verrassen
Met galm van liederen?
Naar heel de wereld reiken
Mijn vrome wensen.
Toch voelt mijn hart alleen,
Vol troost, de Lente trêen
Beneden eenzame eiken
Naar moede mensen.
Inzender: Redactie, 19 december 2009
Geplaatst in de categorie: jaargetijden