LEVENSAVOND
Mijn oogstlied klonk -
Mijn avond zonk - -
En schuw, langs lege akker,
Riep nog een enk'le moede toon
Gedachten aan genoten schoon
En blijde arbeid wakker.
Nu wordt het kil
En eenzaam-stil,
In donker blijf ik dromen;
Ik tast naar handen die me ontgaan...
Ik roep de stille zielen aan -
Die nooit meer herwaarts komen...
En keer 'k mij af
Van dood en graf,
Dan droom ik droever dingen;
Een spooksel werd het leven mij,
De ontblaarde tuin een woestenij,
Een kreet van pijn mijn zingen.
Doch eer 'k Uw leed
Voor 't mijn' vergeet,
Vergeet ik ons verleden;
Ons heeft de volle Dag bekoord,
Ons-saam ontving het stralend oord
Van schoonheid en van vrede!
Geen glinster nu
Verwerft gij u,
Of 'k deel in uw behagen;
En 'k gis uw raad bij 's levens last:
- Wij moeten de' ongewenste gast
Verdringen of verdragen!
Inzender: Han Messie, 5 oktober 2010
Geplaatst in de categorie: individu