De hand van de dichter
Glazen grijpen en legen;
veel jagen en reizen;
vrouwen omhelzen en strelen;
strijden op felle paarden
en blinkende wateren splijten;
spelen met licht en donker;
den dag en den nacht doorrijden
onder fluweel en schaduw en
flonkrende sterrebeelden.
het staat niet in mijn hand gegrift;
en een hand is een leven, een lot;
ik lees slechts in fijn scherp schrift
- en dit geldt voor vroeger en later -
weinig liefde en wijn, veel water,
soms een racket, een zweep, maar
stellig nimmer een zwaard.
zo is mij enkel bewaard
langzaam maar vast te verwijven
in nijver monnikenwerk:
bidden en verzen schrijven
geel op geel perkament,
en mijn hand alleen te verstrengelen
met mijn eigen andere hand
en in een cel te versterven
oud op een houten bank.
Inzender: Joanan Rutgers, 4 oktober 2010
Geplaatst in de categorie: psychologie