Drie verzen voor een dode II
Een middag blind van zon. bloemen en dieren
rekken en wentlen zich in het verblindend licht.
over de heuvelen aan d'einder der rivieren
koepelt en straalt een blinkend vergezicht.
maar hier, achter een koel en lieflijk glinstrend water,
waaraan het middaglicht een groene schaduw gaf
liggen de doden zij aan zij in de geschroeide aarde:
een dezer steenen dekt uw jonge graf.
misschien — denk ik — misschien zullen wij later
als engelen met heerlijkheid bekleed
te samen klinken, in hetzelfde water
twee golven klinkend tot in eeuwigheid.
wij zullen vredig dwalen door de bloemen
ontdaan van hartstocht en van schuld bevrijd
in argeloosheid en een niet te noemen
zwevende, zwevende gelukzaligheid ...
maar waartoe vóór mijn dood dit heil te roemen?
ik ben een prooi der wisselvalligheid:
soms zoek ik vrede, soms is het zwartst verdoemen
mij liever dan uw blanke zaligheid. —
zo nu. — waarom verrijst gij niet? ik kan
bij zulk een zon de dood niet lang gedenken;
sta op; opdat ik u een heerlijkheid kan schenken
heller en lieflijker dan uw onsterflijkheid!
Porta Nigra (1934)
Schrijver: Hendrik MarsmanInzender: adm, 26 januari 2011
Geplaatst in de categorie: overlijden