inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1808 - 1869

poëzie (nr. 2.326):

Knapelijn bij der beke.

Een knapelijn bij der beke zat
Met de blik op der golven gewiegel,
Hij wierp er menig bloemenblad
In de huppende zilverspiegel.

Hij stortte in een lief, eenvoudig lied
Het gevoel zijns jeugdige harten,
Hij zong niet van bittere zieleverdriet,
En nog min van der wereld smarten.

‘Och ware ik - zo zong hij - als geurende bloem
In de oevergraze verborgen,
Dan lachte ik om glans en ijdele roem,
En het weldoen ware mijn zorgen.

Of ware ik de dauw, die de bloemen verkwikt,
Die de halmen en twijgen beperelt,
'k Weerkaatste steeds, voor wie er ook blikt,
Een verrukkelijk beeld der wereld;

Weerkaatste 't oneindige sterrenheir
Met des avonds vredesstralen,
En waande de hemel zelve neer
Te zien op aarde dalen!’

Schrijver: Johan Michiel Dautzenberg
Inzender: Redactie, 11 maart 2014


Geplaatst in de categorie: natuur

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 638

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)