Lelijk? mooi?
‘Lelijk!’ zegt gij. - Neen voorwaar!
Veel moge aan dit schoon ontbreken:
De adel van een ziel is daar,
Die van 't schoonste weet te spreken,
En de liefde van een hart,
Dat nooit moe van weldoen werd.
‘Mooi!’ verklaart gij. - Waarlijk niet!
Niets moge aan die schoonheid falen:
Die de koude glimlach ziet
Om gesloten lippen dwalen,
Die de trots voelt van die blik,
Blijft bewondren, maar - met schrik.
Gedichten, deel IV (1905)
Schrijver: Nicolaas BeetsInzender: Redactie, 12 april 2014
Geplaatst in de categorie: moraal