ZOMERAVOND I
Nu de schaduwen zich lengen
Rond mijn woning, vòòr de nacht,
Wil ik je mijn groeten brengen
'Wijl dags laatste uren plengen
Aan de kim hun zuiv're pracht
Al begeert' ligt diep verzwegen,
Nu ik stil naar buiten tuur,
En mijn hart heeft zich genegen
Tot de wijde avondzegen
In de schoonheid van dit uur.
Ken je deze stilte, makker,
Als des levens dierst tresoor!
De avondwind drijft ver en zwakker
Langs de popels, die de akker
Zomen, over 't land te loor.
Buiten dralen zoete roken —
Geur, die van de zomer is —
En de ogen half geloken,
Droom ik, voor het raam gedoken,
't Uur, dat voor de dromer is.
Inzender: Redactie, 6 augustus 2014
Geplaatst in de categorie: natuur