Aan New-York. (1)
1
O ongelijkbre Stedenmaagd!
Wier trots een grootser hulde vraagt
Dan de offers door twee watergoden,
- Het paar dat u zo willig draagt, -
Om strijd en knielende aangeboden;
Hoogmoedige! wier blik niet rust
Op 't lommer van de dubble kust,
Of 't vlak der zaamgevloeide stromen,
Wijl ge uit het blauwende verschiet
De grijze Oceaan hoort komen,
Zijn drietand uwaarts nijgen ziet;
O Handelsbruid der Vrije Staten!
Herinnert ge u, als de avondstond
Uw lieflijk landschap enger rondt,
Uw baai verkleend schijnt en verlaten,
Daar vale scheem'ring 't mastbos huift
Waaruit u 's daags van steng en staggen
Een wemelende rij van vlaggen
De groet der verste volken wuift; -
Gedenkt ge in zulk een uur 't verleden,
Het klene jacht, de klener jol,
Het eerst uwe engten ingegleden;
Schiet dan van dank uw boezem vol
Voor wie u stichtten, Stad der steden?
Inzender: Redactie, 10 juni 2016
Geplaatst in de categorie: woonoord