Maria
Gezegend is de maagd de kroon van alle maagden,
De tempel van Gods Zoon en wezenlijke kracht,
De schone dageraad waardoor ons nu toe-lacht
De Zonne waar zo dik de Vaderen naar vraagden.
Gelukkig, meer als die die ooit de Heer behaagden,
De zuster van haar kind, de dochter van haar dracht,
De bruid van die ze zelf ter wereld heeft gebracht
In wiens ontvangenis beid' aard' en hemel waagden.
Wel zalig zijn voorwaar haar ongeraakte borsten
Waarnaar de bronne zelf des levens plach te dorsten:
Wel zalig is de schoot daarin hij heeft gerust:
Maar zalig bovenal zijn zulke die haar leven
(Gelijk Maria dee) tot zijne dienst begeven
En hebben in zijn woord haar hertelijke lust.
Over-Ysselsche sangen en dichten (1630)
Schrijver: Jacobus ReviusInzender: K.K., 17 november 2003
Geplaatst in de categorie: religie