GRAF-PALEISJE
Ik maak van al de mensjes, die ik liefde,
Beeldjes, die 'k ópzet in mijn hersenkas, -
Bleek en beweegloos, als gebootst uit was,
Staan ze, - stil doden-huisje van mijn Liefde;
En slag op slag, die dit mijn hart doorkliefde
Is daar gegriffeld, aan de wand, in kras
Bij kras van letters, die geen sterfling las
Dan ik, - vreemd doden-boekje van mijn Liefde:
Maar, midden in, prijkt hoog mijn Hart geheven,
Glorie van doods-kou, met de haat en 't lieven
Van ál dode uren, als een urn vol sintelen;
En buiten-op staat in de poort gedreven:
Laat nooit uw oog in andrer oog weertintelen,
Want twee mensen-ogen liegen als twee dieven.
-----------------------------
uit: Verzen (1931)
Inzender: Redactie, 12 april 2025
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid