QUEL ÊTRE N'AIME PAS QU'ON SE SOUVIENNE DE LUI?
De wolken en het water gaan voorbij;
oorlogen en gerichten, vluchtige bloesems
en oude sterrebeelden,
zij worden alle spoorloos weggewist.
en wat, mijn hart, rest er van u en mij?
een handvol verzen,
niet langer dan de wind het vallend lover draagt
en het getij hen als dood blad voorbij sleurt
en laat verrotten in vergetelheid;
en in het hart van ene die mij nu nog liefheeft,
een droefheid, die zij overleeft.
Tweede periode (1929-1933) VII
Schrijver: Hendrik MarsmanInzender: jm, 8 juli 2006
Geplaatst in de categorie: tijd