De hardnekkige onkunde
Gij grote, wijze mannen,
Die, in uw schone schriften,
De komma's en de punctum's,
De stippen en de strepen,
Zo kunstig, weet te plaatsen;
o Grote, wijze mannen!
Al ben ik juist geen schrijver,
Toch weet ik, in een reden,
De komma's en de punctum's
De stippen en de strepen,
Zo nu en dan, te plaatsen:
Wanneer ik, grote mannen,
In de armen van mijn meisje,
Op hare boezem, rust,
Dan praat mijn lachend meisje,
En zegt mij honderd dingen;
Mijn meisje kent geen komma's,
Geen punctum's, of geen stippen;
Maar ik zet, onder 't praten,
De komma's en de stippen
Gedurig op haar wangen;
Dit doe ik met mijn lippen!
Maar, 't plaatsen van een punctum
Schijn ik niet wel te weten;
Want, dikwijls is mijn meisje,
In 't midden van een reden,
Dan druk ik reeds mijn lippen,
Op haar, nog sprekend, mondje -
En dit – dit is een punctum!
o Grote, wijze mannen!
Al is 't, dat ik de punctum's
Wat al te schielijk plaatse -
Maakt mij toch nimmer wijzer.
Proeve voor het verstand,den smaak en het hart (1790)
Schrijver: Jacobus BellamyInzender: adm, 29 juni 2014
Geplaatst in de categorie: humor