Aan u, die 'k heb bemind om 't water van uw ogen
Aan u, die 'k heb bemind om 't water van uw ogen,
fontein die zindert in de zonne van de smart,
- gij die het martlen kent van 't dorre mededogen
en 't hunkeren naar de liefde in hoogmoed uitgetart;
Aan u, die 'k heb bemind om 't vlammen van uw handen,
- o vleiën om het vlees dat als een beek vervliedt;
o reiken van 't gebed dat slechts in de ijlt' kan branden;
o wegen in de schoot, die 't leven wepel* liet;-
Aan u, die 'k heb bemind om de urne van uw lenden
te zuchtend vol, helaas, of al te huilend ijl;
om uwe leden die 't leeg bedrog der reize kenden;
om uwe borst die leed de pijn van voedend heil;
Aan u, aan u vooràl, die buiten zelf-misleiden,
uw star vermogen mat aan de eigen onroerbaarheid:
schoonste, dewijl ge zelfs om schoonheid niet zoudt lijden;
hoogste, dewijl ge zelfs u-zelve onreikbaar zijt;
- Veelvuldige, die 'k, bang voor hopen en verlangen,
wou steunen als een man en troosten als een kind:
aan U, de Vrouw, 't geheim van dees verzwegen zangen,
Gij die 'k beminde; Gij die mij niet hebt bemind.
--------------------------------------
wepel: ledig
Het zatte hart(1926)
Schrijver: Karel van de WoestijneInzender: adm, 25 oktober 2005
Geplaatst in de categorie: vrouwen