inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1877 - 1924

poëzie (nr. 4.023):

De schoonheid

Toen ik heden opzag van mijn leven,
Uit de schaduw van mijn stille zorgen,
Zag ik, tot de witte diepe verte,
Weer de Schoonheid om mij henen slaan, -
Tot haar immer onverwachte gaven,
Tot haar wijde zegenende handen,
Tot de kalme stammen van haar vruchten
Ben ik weer gelukkig heengegaan.

Uit de schaduw van mijn stille leven,
Over de onrust van mijn blinde zorgen,
Heb ik mij naar de eindeloze verte
Met een glimlach weder heengebukt, -
En tevreden bij haar heldre gaven,
Heb ik met mijn beide dankbre handen
Weer een groene tak vol zoete vruchten
Van de boom des levens afgeplukt.

Wij gaan allen door het wijde leven,
Allen dragen wij zovele zorgen,
Allen gaan wij naar de witte verte,
Samen gaan we als blinden hand in hand, -
En wij toeven bij haar lichte gaven,
Tasten zwijgend met gewonde handen
Naar die al te enkle schaarse vruchten
Aan de wegen naar 't beloofde land.

Eenzame liedjes (1906)

Schrijver: C.S. Adama van Scheltema
Inzender: Redactie, 6 oktober 2020


Geplaatst in de categorie: wereld

3.0 met 23 stemmen aantal keer bekeken 4.699

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)