MAÏMA
De nacht, Maïma, is van maanlicht blond…
De maan, Maïma, strooit heur zilvren tranen
Langs ’t lispelzieke lover der platanen…
O, mengelen we onze zielen in deêz stond !
Met mijmrend oog en murmlensmoede mond,
Zo ligt, o, allerloomste der sultanen!
Gij in uw hangmat wieglende aan lianen,
Terwijl uw lokken kronklen tot de grond…
Het purpren muiltje met zijn paarlen tippen
Zal aan uw slanke rozenvoet ontslippen,
Wen gij aldus die wiegelt op de rand…
O, hel als gitten lampen zijn uw ogen!
En sierlijk gepenseeld uw wenkbrauwbogen!
Agaten zijn de nagelen aan uw hand!
Orchideeën (1895)
Schrijver: Louis CouperusInzender: adm, 29 maart 2006
Geplaatst in de categorie: vrouwen