inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1861 - 1933

poëzie (nr. 5.125):

O DOOI-WIND

O dooi-wind, dooi-wind, dooi, o wind, o dooi!
Gij die van ’t zuiden aanvliegt, maak, o maak
Dat al, wat stokte, weer op gang geraak’,
Dat al wat dor is, word’ weer mooi!

- Ik ruik de geur alreê van gras en hooi
Uit gras en zooi – en dat weer ’t al ontwaak
Tot nieuwe muziek en zangerig vermaak,
Dat ook ikzelf uit kille koude ontdooi!

Ik zie u vliegen voor de grauwe maandag
In wilde jacht van draderige wolken,
Al voort, al voort – wat is het dat u jaagt?

Hoe lief dat gij verlaat de blauwe baan
Der zuider zee, tot troost der noordse volken,
En lokt u niet wat gij in ’t zuiden zaagt?

------------------------------
uit: Verzen (1920)

Schrijver: Hein Boeken
Inzender: Redactie, 24 januari 2025


Geplaatst in de categorie: natuur

3.2 met 16 stemmen aantal keer bekeken 4.598

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)