Een lichtschijn
En droevig zit ik, in mijn eenzaamheid,
in hooploos nietsdoen. Al mijn uren dood ik
in ijdel snakken naar het eindlijk einde
des lange, droeve dags, naar 't eindlijk einde
des lange, droeve Winters, zelfs naar 't einde
des lange, veel te lange levens, dat,
zwaarder dan lood, zwaar als de smarten zelf,
weegt op mijn hoofd....
En onbeweeglijk zit ik,
mijn armen slap neerhangend nevens mij,
stom, onbeweeglijk, - als een dode die
nog enkel zien zou, - in mijn leuningstoel,
gedachtloos volgend, met stardroge blik,
de grote, gouden zonnevlek, die, langzaam,
o hooploos langzaam, als een reuzenkever
kruipt langs de muur, kruipt naar het venster heen,
en kleiner - kleiner, bleker - bleker wordt,
en wegzweemt, ongemerkt - weg in het niet...
De Gids. Jaargang 1893
Schrijver: Pol de MontInzender: Redactie, 25 mei 2022
Geplaatst in de categorie: tijd