Hoe eindloos lang...
Hoe eindloos lang die nachten van ellende!
Hoe lang nog in 't verschiet de dag die naakt,
nu 'k uit de korte koortsdroom half ontwaakt,
mij oprichte en de blik naar buiten wende.
't Is dag, maar toch geen dag voor mij, die kende
de volle luister, die 't Heelal doorblaakt:
zie alles treurt zó mat, zó dor, zó naakt....
maar dat de zon me een enkle hoopstraal zende
en 't schijnt me of weder, in 't verdord gemoed,
iets op gaat wellen en zijn vreugde spreiden
in en rond mij in gouden zomergloed.
En 'k wou zo graag de minnende armen breiden
en weer het ganse leven benedijden,
met al zijn smarten nog in kracht zó zoet.
Verzen (1900)
Schrijver: Prosper van LangendonckInzender: adm, 15 februari 2019
Geplaatst in de categorie: verdriet