inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1936

poëzie (nr. 5.130):

Gij en wij saam.....

Wie is zo sterk dat hij de chaos temt?
Wie kan het leed zien zonder schreiende ogen?

Niet wij:
maar juist daarom voelen wij ons voorbestemd
Tot rustloos pogen.
Gij en wij saam, wij moeten doen,
Niet overwijs, niet over-koen,
Naar ons vermogen.
Wie waarlijk leeft, heeft in zijn hart
Een onvernietigbare veer,
Een stille kracht, die iedere weerstand tart.

Noem ons haar naam: spreek uit en leer
Wat sterker is dan ramp en smart.

Geen leer, geen naam: alleen de wil
Sterker te zijn dan leed en tijd,
Aanvaard uw taak, volvoer haar stil:
Heb lief en hoop en wees bereid.

Boven het leed, boven de tijd
Verrijst het onvervaard gemoed
Dat weet, dat iedere mensheid lijdt,
Maar draagt zijn leed en doet wat moet.

Boven de tijd, boven het leed
Heft zich de goede en schone daad,
Die klein mag zijn, want elk mens weet
Dat hij voor kleine taken staat.

Klein zij de taak, maar sterk de wil
Die haar met vaste trouw volvoert,
Wie zo doet heeft in zich zijn spil
Waaraan geen ver're chaos roert

Als dan elkeen in eigen kring
Zo werkt, strek dan Uw handen uit
En reikt ze, tot in groot're kring
De bond van broederschap zich sluit.

Sluit aan tot ge als een enig volk
De tijd weerstaat die rukt en rijt,
Ontredt aan wolk en warrelkolk
De schoonheid van een nieuwe tijd.

Schrijver: Albert Verwey
Inzender: Redactie, 15 november 2023


Geplaatst in de categorie: psychologie

4.0 met 12 stemmen aantal keer bekeken 2.881

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)