De klank van mijn oude vleugel
De klank van mijn oude vleugel
wordt zwak en schril:
er is iets versleten
in hem, diep van binnen.
Er valt niets te herstellen,
er valt niets te beginnen:
tegen een doodlijk euvel
kan men niets beginnen.
De arme zwakke klanken
zullen ijler stijgen,
(waar bleef de sterke, volle
klank van hun jeugd?)
tot ten leste komt
het verlossende zwijgen,
voor het kreunen der smart en
de jubel der vreugd.
Tussen tijd en eeuwigheid (1934)
Schrijver: Henriëtte Roland Holst-van der SchalkInzender: adm, 6 mei 2011
Geplaatst in de categorie: muziek