Een najaarsblad
Ik zing tot prijs en eer...
In roodgoud najaarsweer
Werd zó mijn geest bevrijd
Van een krankzinnigheid:
Ik raapte een donkre steen,
En dacht, ook ik ga heen
En lig zo zwaar en zwart
Der aarde aan 't ijskoud hart.
Toen daalde een purper blad,
Dat Hij beschreven had,
Mij ritslend in de hand
En stak mijn hart in brand.
Ik voelde zwéven weer
Mijn hoop op brede veer,
Ik wierp de dode steen
In 't meer, waar zon op scheen.
Inzender: Redactie, 9 oktober 2011
Geplaatst in de categorie: jaargetijden