AAN EEN JONGGESTORVEN DICHTER
O, jeugdig beeld, verheerlijkt beeld eens doden,
Zo vaak aanschouwd in zaalge weemoedsdromen,
U blijf ik trouw, hoewel de jaren vloden,
De vluggewiekte, die niet wederkomen.
Nog voel 'k een tranenvloed mijn ziel doorstromen,
Wanneer ik peins aan u, en hoe de goden
U, ach! zo vroeg, een koele wijkplaats boden,
Melodisch door de wiegezang der bomen.
Ik hoor uw stem in 't lied der nachtegalen,
Ik zie, van milde zilverglans omgeven,
Uw blonde kruin in blonde manestralen.
'k Zie aan de hemeltrans uw ogen blauwen
En 'k voel uw adem liefdevol omzweven
Mijn handenpaar, aanbiddend saamgevouwen.
Inzender: Han Messie, 28 februari 2012
Geplaatst in de categorie: overlijden