Najaar.
Er liggen lange strepen in de lucht
Van donker-grijs, de zon verbergt haar schijn;
De heuveltop, gehuld in ’t mistgordijn
Staat als een reuzenschim, ver weggevlucht.
De wind kreunt met een lang-gerekte zucht,
Als deed het machtige ademen hem pijn,
Gedoken zit het stomme vogelijn,
En ’t laatste broze bloempje trilt geducht.
Dof daalt de grauwte van de hemel neer,
E brengt een weemoedsstemming over de aard’,
De grijze leegte dringt in mijn gemoed.
As-bleke misten stijgen uit het neer,
Een vale schimmenstoet, uit vocht gebaard,
En doven uit de laatste zomergloed.
Eerste gedichten
Schrijver: Edward KosterInzender: Redactie, 25 september 2012
Geplaatst in de categorie: jaargetijden