inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1854 - 1887

poëzie (nr. 1.997):

JANMAAT

Janmaat was thuis van zijn reis naar het Noord,
Liep wat te draaien en zat overal;
'Kaereltje', zei ik, 'blijf jij zo van boord?
Heb jij een trekpleister hier aan de wal?'

'Waait me', zo sprak hij, 'uit die hoek de wind?
Vrijster, verkoop eens wat pittiger praat;
Wat doet een zeeman met vrouw en met kind?
Wie geeft hun te eten als Jantje vergaat?'

Jan sprak van monstren, dáár bleef het ook bij;
Ankerde dikwijls bij moeder aan huis,
Tot hij, 't was de avond voor Pinksteren, zei
(Wij waren samen en moeder niet thuis):

'Pleuntje, 't is wonder dat jij toch niet trouwt;
Als ik een stuk was als jij, wel verbruid!
Dan nam ik zeker (je grootje wordt oud)
Eer het gaat stormen een roer aan mijn schuit.'

'Maatje', begon ik, 'wel bouw ik geen zee,
Maar zo ik altemet sterf in de trouw,
Zitten mijn man en mijn kinders er mee:
Wat is een huishouding zonder een vrouw?'

'Hoor eens', sprak Jan en hij schoof aan zijn pet,
'Pleuntje, geen mens gaat er dood vóór zijn tijd.
Heb jij jouw hartje op een ander gezet,
Of heb je zin in een varensgast, meid?'

Wat moest ik zeggen, of wat moest ik doen?
'Ga maar naar moeder', zei 'k, 'vragen staat vrij'.
'Best' zei de klant, en hij gaf mij een zoen,
'Dan dient er even gewacht op het tij'.

Jan is geen zeur maar een wakker matroos;
't Duurde niet lang of wij waren getrouwd.
'Wijf', zegt hij vaak, 'dat ik zee met je koos,
Heeft me geen uur van mijn leven berouwd!'

Almanak van het Leidsche studentecorps.(1880)

Schrijver: Frederik Hemkes
Inzender: Han Messie, 16 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: liefde

2.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 500

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)