inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1809 - 1898

poëzie (nr. 4.103):

December

Het haasje maakt zijn laatste buiteling,
En 't arme ding
Moet duur nu voor de kool betalen,
Die 't deze zomer bij de boer van 't veld kwam halen,
En waarvoor 't boertje niets ontving; -
Voldaan is nu de rekening.

December brengt naar oude wijs
Ons regen, sneeuw of vorst en ijs.
De lucht, somtijds als as zo grauw,
Is soms van 't allerzuiverst blauw,
Waarin bij nacht de lieve maan
En duizend gouden sterren staan. -
Als men die helder tintlen ziet,
Dan dient men braaf te stoken,
Dan moet de schoorsteen roken;
Want warm is het dàn buiten niet.

December brengt, wat bovenal
U, vrindjes, wel bevallen zal,
December brengt de brave Sant,
Van ouds bekend door 't hele land;
Want Sint Niclaas, goed-heilig man,
Trekt nu zijn beste tabberd an,
Rijdt hoog te paard door land en stad
En gooit door elke schoorsteen wat.
Hoe arm en klein een huisje ook zij,
Hij gaat het zeker niet voorbij,
Maar maakt de kindertjes er blij.
Kreeg een van u eens wat heel veel,
Gun dan 't arm buurkind ook een deel!

En is de kortste dag geweest
En 't lief en kostlijk Kerstmisfeest,
Dan heeft het Jaar zijn werk gedaan
En wil voor altijd rusten gaan.

Twaalf heeft de klok
En 't jaar is uit;
Door groten wordt
Tot goed besluit
Nog eens geschonken
En braaf geklonken;
Maar alle kindren liggen lang
In zoete rust,
En weten niet en voelen niet,
Dat nog zo laat
De Moeder aan hun bedje staat
En stil hen kust
Met in 't nieuwjaar háar eerste wens:
Kind, word een braaf en deugdzaam mens!

De twaalf maanden van het jaar (1870)

Schrijver: J.J.A. Goeverneur
Inzender: Redactie, 4 december 2020


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 1.028

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)