VISITE
In de avond dempen zich de stemmen.
Men mompelt maar wat voor zich heen.
Doch vol van leven niet te temmen
Blijft de witte boezelaar van Leen.
Dat weten alle mannenogen,
Dat wraakt de blik van iedre vrouw,
Want zij zijn lieden van vermogen
In zwart en goud; maar dat meidje, nou!
Dat weet de boeren wel te paaien.
Zij ruist en lacht en lonks ze in gloed,
En wervelt langs het ogendraaien
Der gades met ontrust gemoed.
Door stijve witgeknepen lippen
(Haar stem sloeg in haar mond tot gruis
Omdat haar echtvriend wilde ontglippen)
Knerpt een mevrouw benauwd: naar huis!
Het is gezegd: en allen rijzen,
Bedanken, fooien, groeten! spoed! -
In de besloten paradijzen
Sluipt Adam weg en Eva woedt.
Nalezing IX (1933 - 1936)
Schrijver: Willem de MerodeInzender: Redactie, 2 mei 2014
Geplaatst in de categorie: vrouwen