inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1844 - 1914

poëzie (nr. 2.721):

Sterven. IV.

Toen Z ij n e stem, wellend uit diepe nacht ...
Lichtend gelaat zag 'k over mij gebogen;
Ik staarde in kalme, vriendlijk blikkende ogen:
‘Kom met mij,’ wenkten oog en lippen zacht.

Mijn Gids had vleuglen, en op vleuglen vlogen
Wij de aarde langs, die droomrig, dauwbevracht,
Opglansde een wijl. Dan hoger, tot in pracht
De sterrenzeeën om ons voortbewogen.


En de aarde glipte weg, een donkre kogel,
In 't wazig-diepe blauw der holle luchten ....


‘Ik heb geen vleuglen,’ kreet ik en ik sloot
Mij vast aan Hem, die voortzweefde als een vogel.


‘Eens breng ik ze u. Zult gij dan 't volgen duchten?’
En opziend, kende ik wie daar sprak: de D o o d.

Serena (1898)

Schrijver: Marie Boddaert
Inzender: Redactie, 4 september 2015


Geplaatst in de categorie: overlijden

4.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 538

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)