inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1834 - 1875

poëzie (nr. 2.904):

Onrust.

't Kind schiet uit een zachte slaap;
Verre stormen huilen.
- Moeder, is 't de wind die ruist?
Moeder, is 't de zee die bruist?
Waar zou vader schuilen?

- Meisje, o! heel ver van ons
Zwalpt hij op de baren;
En wie weet waar of zijn schip,
In gevaar van nacht en klip,
Thans mag henenvaren!

- Moeder, hoor, de regen plast
Klettrend op de ruiten.
- Och! ons hindert nacht noch wind;
Maar hij is op zee, mijn kind,
In den stor daarbuiten.

- Moeder, 'k stond aan 't strand en keek,
Toen hij henenvaarde;
Haastig vloog het schip voorbij,
Maar hij lachte nog op mij,
Als hij mij ontwaarde.

- Kind, gij mint uw vader zeer,
O, in storm en regen
Lacht hem, bij het scheepsbestuur,
Ook gewis van ver het uur
Der tehuiskomst tegen.

- Maar, sprak 't kind, zo hij op zee
Eenmaal moest verdrinken,
Ach, dan zou het speelgoed al,
Dat hij medebrengen zal,
In het water zinken!

Zwarte nacht, en storm op zee!
Regen viel bij stromen.
Ach, de moeder zuchtte diep;
Maar het meisje zweeg en sliep
Weer bij zoete dromen.

Gedichten (1870)

Schrijver: Rosalie Loveling
Inzender: Redactie, 25 mei 2016


Geplaatst in de categorie: rampen

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 753

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
LadyLove
Datum:
5 augustus 2016
Dat gevoel is van alle tijden, prachtig werk.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)