Stuk gruiz'len, 't strand op, van de horizont
Stuk gruiz'len, 't strand op, van de horizont
Groenglazen bergen tot wolken van kralen;
Veilig in duisternis van kalken schalen
Woont 't weekdier, vast aan nooit bewogen grond.
Sidderingen, die tot zijn diepte dalen,
Hij voelt ze niet, verdiept in pijn van wond:
Zijn teerheid bloedt parels, die, klein en rond,
De ronde zee, immense paarl, herhalen.
Aan 't wereldoppervlak stormen de dingen:
Zelfs geen gedruis zal tot in de afgrond dringen,
Want stil de ziel aan 't hart van Brahman kleeft;
Al kan het oud verdriet niet meer genezen,
Hij weet: gezonken naar zijn eigen Wezen,
Nu bloedt hij verzen, waar Zijn licht op beeft.
Brahman I, p. 99(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: JM, 28 december 2002
Geplaatst in de categorie: literatuur