Onstilbaar
Waar ik mij wendde is heel het woud betoverd:
Onder de stammen spreidt een glanzig trijp
Van ijsmos en de ruiselende rijp
Heeft wonderlijk weer boom en struik geloverd.
Roerloze rust omfloerst het wit gewemel:
Kristalbos op een dik-bevroren ruit
Gelijkt het woud, en wind noch één geluid
Beweegt de bleke stilte van de hemel.
De grauwe berg bestulpen witter luchten,
De nevel welt en sliert over het dal
Zijn wijde sluier welks deinende val
Verdooft de stad en haar diepe geruchten.
En peinzend, in hun zwaar bestoven vachten
Rijen de dennen langs des heuvels zoom,
Verloren in de winterlijke droom
Waaruit zij geen ontwaken meer verwachten.
Waar ik mij wendde in dezer wereld wonder
Is diepe en schone rust. Mijn hart alleen,
Mijn hart roept wenend door de stilte heen
Om een nog dieper en nog schoner wonder.
O hart dat van uw schoonste droom bevangen
Toch niet kunt rusten en niet rusten wilt,
Maar roept en weent en tot de dood u stilt
Moet almaar leven en almaar verlangen!
-------------------------
uit: Verzen (1905)
trijp: fluweelachtige stof
Schrijver: Nico van SuchtelenInzender: Redactie, 17 januari 2025
Geplaatst in de categorie: natuur