De hoge zon
De hoge Zon heeft heden schoon bevonden
De bleke Herfst. Dalend tot waar zij zat,
Heeft hij uit nevelsluier teer ontwonden
Haar tengre lijf, van tranen en nachtdauw nat.
En diep in 't bos, waar fijne doodverblonde
Blâren bevloeren 't wildomstamde pad,
Ruisen in dans hun lichtverliefde ronden,
Zijn goudnaakt gloriënd om haar lijfs bleekmat.
En heel de dag heeft hij haar toegefluisterd
Wilde wals van leven, dat niet voor háar is,
En vroomgelovig heeft ze éen dag vergeten
Der eigen droeve ziele zeker weten,
Uit stage val van dorre blaên beluisterd:
Dat Dood haar bruigom wordt, als winter dáar is.
---------------------------------
uit: Sonnetten (1920)
Inzender: Redactie (H), 29 oktober 2024
Geplaatst in de categorie: jaargetijden