inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1880

poëzie (nr. 3.678):

VREDE

't Was winter en 't wierd avond. In de kerk was 't donkernacht.
Een broeder, de lanteern in hand, ging sluiten, als hem dacht,
met hoofd en lijf geleund lijk een die doodmoe is van reizen,
een spilde mansgestalte langs een pijler te zien rijzen.
Hij deed zijn sleutels rammelen en hij klutterde aan de poort.
Doch roerloos bleef het staan alsof het niets en had gehoord,
gelijk een dode of wel een spook. Zeer bang en zeer godvruchtig,
sloeg de arme broer een kruis drie vier, besproeide zich geduchtig,
met water uit 't gewijde vat, en stapte toe. Het licht
verschrok de dove. Hij keek op, en toonde een aangezicht
zo mager als de Honger, als het Lijden zo getrokken,
en toch zo onverklaarbaar schoon met zijne grijze lokken,
dat men er van bewondering wel bij gekresen had
zo prachtig, lijk een vlamme door een oud albasten vat,
doorstraalde die verstorvenheid de meesterschap der rede.
'Mijn broeder, wat begeert gij?' vroeg de lekebroeder. 'Vrede!'
verzuchtte diep die vreemde man, en leunde op de pilaar.
Gauw vezelde de broer de lijst der 'beste paters', maar,
alsof een pletterende overmacht hem langs die pijler plantte,
stond hij die vrede zocht daar doof en stom. Zijn naam was Dante.

Schrijver: Albrecht Rodenbach
Inzender: Redactie, 14 september 2019


Geplaatst in de categorie: welzijn

3.0 met 13 stemmen aantal keer bekeken 2.182

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)