Op zee
Grote onvoldane, o albezielde Zee!
Laat steigrend nu die storm-hoogdag opjoelen,
Zee! Zee, die twijfel-lach en kreet van wee
Als scheurend uit uw diepst-grommend omwoelen
Lost in het hijgend duizendvoudig mee-
Opjoelend leven, dat in golf-krioelen
Verlangt en zwoegt, of 't uit zichzelf zich streê,
Om zijn diep eeuw'ge dieper toch te voelen!
Zee! eindlijk mijn! Hoog jubelt in mijn lijf
Herboren kracht; met al uw golven drijf
En golf ik op en neer in blij vertrouwen.
- Straks zien we u, door de schemering gewijd,
Tot rust uitglijden met zacht-glim'ge vouwen,
Verlicht in eigen loutere eindloosheid.
Augustus 1894.
Schrijver: August VermeylenInzender: Redactie, 23 december 2020
Geplaatst in de categorie: natuur