Gij draagt het gladde mom der dood
Gij draagt het gladde mom der dood;
uw oog is groot van lijden;
het naaste naken van de nood
heeft uwe mond gescheiden.
Reeds is het, of het laatste woord
uw lippe gaat verpaarsen.
Gij spert uw vingeren, doorgloord
van eeuwig licht, als kaarsen.
Uw glimlach voert het bijster beeld
der eeuw'ge ontvangenisse.
Het lam des offers is gekeeld,
o gij, zijn blanke nisse.
Gans uw gedaante is als verklaard;
uw gang is eêl en zedig;
gij zijt gezuiverd, of gij waart
van zekerheên volledig.
En waar mijn eigen leên en brein
van levens-koortse dorden,
is 't, of mijn weiger medelij'n
mag eindlijk liefde worden.
Verzen van 1914-1928
Schrijver: Karel van de WoestijneInzender: Redactie, 14 januari 2020
Geplaatst in de categorie: afscheid