O nacht
O nacht, o nacht, o schone nacht!
Langzaam zonk in rode pracht
de eedle zonne en smolt in ’t glimmen
en het blaken van de kimmen,
smolt… en al met eens was ’t nacht,
en al met eens was ’t nacht.
Koninginne van de nacht
in de onbewolkte hemel
zwemt de mane in ’t blij gewemel
van haar pinklende erewacht.
D’hemel waar de mane lacht
wederspiegelt in de vlieten
die verzilverd henenschieten
klaar in ’t donkre van de nacht.
Ondertussen lijs en zacht
door de kruinen van de bomen
lichte windjes ruisen komen
in het stille van de nacht.
Al met eens geeft alles acht,
alles zwijgt en Godwaarts klemmen
door de stilte wondre stemmen,
’t lied des zangers van de nacht.
Nachtegaal, windje zacht,
Klare beek, zuivrer’ hemel,
Manesching en stergewemel,
lofzang tot der scheppers macht.
henenschieten: snel wegvloeien
klemmen: klimmen
Manesching: Maneschijn
Inzender: Redactie, 8 maart 2021
Geplaatst in de categorie: natuur