De jachthoorn
Hoort gij de jagershoren,
die galm op weergalm helmen doet,
door kalme avond boren
in ver en langgerekt getoet?
Wat kan de ziel bekoren
als 't lied, zo treurig en zó zoet,
dat uit die jagershoren
daar toet in 't langgerekt getoet?
O vlakke Demerboorden,
o weide, in warmen doom verbreid,
waar al mijn dromen gloorden
van liefde en levenszaligheid!
'k Zie gans die jeugd herboren,
met d'onvoldane dromenstoet,
wanneer de jagershoren
daar toet in 't langgerekt getoet.
Nu speelt de jagershoren
het stille en innig minnelied;
nog enkle tonen smoren
in diepgedragen zielsverdriet.
Welle eens, in volle vrede,
en trille in 't snarenrijk gemoed,
als zangerige avondbede
dat eindloos goed en zoet getoet.
Inzender: Redactie, 19 juli 2024
Geplaatst in de categorie: muziek