inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1861 - 1933

poëzie (nr. 1.437):

Verboden toegang

(Tot de Woud-bezitters tussen Hilversum en 's Gravenland.)

Waartoe toch dat verbod? Wat zoude ik stelen?
O alles, alles, wat mijn hart begeert.
Hier vond ik vette kost, waarmee geneert
Mijn nooddruft zich. En 'k zoude ervan uitdelen.

Ik zoude 't maken tot een spel voor velen,
Uw schat, waarvan gij mij zo angstig weert
En maakt mij door gedreigde straf verveerd.
Niets zou mij heilig zijn, zelfs niet het kwelen

Der zangertjes, schietend van tak op tak
Door 't heilig wulfsel van uw weidse lanen.
Of ducht gij wellicht, dat ik iets verklap,
Zo nog wat anders zich in 't bos verstak;
Een mijm'rend oog of badende Diane?
Zo handhaaf uw verbod, zo weer mijn stap.

Schrijver: Hein Boeken
Inzender: Joanan Rutgers, 3 juni 2010


Geplaatst in de categorie: humor

3.0 met 9 stemmen aantal keer bekeken 2.521

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)