ZONNESTRALEN
Ach, gaarden, akkerland en weiden,
Gij, voor een milder kus bereiden,
Hoe lekt de felle augustusgloed
De vochten van Uw wekkend bloed,
En geeft de hemel U te lijden !
Dit is de tijd voor 't vorstlijk koren;
Wat toevertrouwd werd aan de voren,
De wolk van uitgeworpen zaad,
De zomer heeft tot nieuwe staat
Het in de buigende aar herboren.
Dit is de maand, dat druivenranken
De zon met de eerste zoetheid danken,
Terwijl hun tros, naar 't licht gebeurd,
Zich langzaam tot het purper kleurt,
Dat eenmaal in het glas zal spranken.
Ik zeg U, mijn gekwelde dagen,
Laát krankheid aan het lichaam knagen,
Onder de stralen van de pijn
Wordt ook een oogst van brood en wijn
Door Uw gekloofde grond gedragen.
Het aardsche paradijs (1927)
Schrijver: Aart van der LeeuwInzender: Redactie, 6 augustus 2011
Geplaatst in de categorie: jaargetijden