Langs 't meer schitterde 't vuurwerk, knal na knal
Langs 't meer schitterde 't vuurwerk, knal na knal:
De plots'ling blauwverlichte bergen schrokken,
Toen om hun scherpe toppen donderblokken
Versplinterden tot klankbonken naar 't dal;
En gouden-regens klommen naar 't heelal,
Naar de aarde wierp clematis paarse klokken;
'T leek of apotheozen samentrokken
Om ons, brandpunt van dubbel hol kristal:
Want weer droeg ons het luchtschip; en we speelden,
Twee zaligen, vangbal met sterrebeelden,
Dat Cassiopeia op je scheiding viel;
En toen ekstatisch vuur en donder rolde,
Keek ik naar jou, mijn Brünhild, mijn Isolde,
En 'k dacht: Neen, 't is geen vuurwerk; 't is haar ziel.
Brahman, deel II, pag. 409(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: JM, 20 december 2003
Geplaatst in de categorie: liefde