DE BOERENDOCHTER
Zie, hoe zij met haar rokken zwaait,
De brede handen staan naar grijpen.
Reeds voor zij duidelijk gaat rijpen,
Weet zij waarom de wereld draait.
En daarom is zij zo onhandig
Met haar gebaren; en haar woord,
Ofschoon haar frisse mond bekoort,
Maakt knapen roekeloos losbandig.
Maar voor haar blik wordt ieder stil.
Plotseling is ze, uit steen gehouwen,
Een veldgodin met groot gezag.
Ze weet best wie ze hebben wil,
Maar neemt, als alle boerenvrouwen,
De jongen die ze hebben mag.
Kaleidoscoop (1927/1931-1936)
Schrijver: Willem de MerodeInzender: Redactie, 23 maart 2022
Geplaatst in de categorie: partner