Onze handen
Eenvoudig als onze handen zijn
bij vaal verdriet en gulden feest
zo zijn wij, lieve, met elkaar
zelden geweest.
Tussen der woorden hovaardig spel,
onze handen, zij alleen,
die wisten van elkander wel
’t geheim van ons getween.
Die hebben ’t schoonste deel gekend
van ’t heimwee waar een mens in mint;
die wisten niet waar waken endt
of waar de droom begint.
En wijd van alle valse schijn,
zo zonder teken, zonder woord,
hebben ze, zuiver als ze zijn,
elkander toebehoord.
Mijn jongen, toen uw leste kus
vaarwel zong door mijn blonde haar,
deden ons beider handen nog
van ’t komen schoon gebaar.
En toen de leste trein vertrok,
wuifden zij elkander toe;
die zwijgend hebben liefgehad,
die minnen elkaar voorgoê.
Och, mochten, moe van dool en pijn,
wij eens aan avondraam,
eenvoudig als onze handen zijn
zwijgend tesaam.
(postuum 1936)
Schrijver: Alice NahonInzender: Redactie, 13 september 2016
Geplaatst in de categorie: liefde