Lotje en Keesje
Keesje:
Zeg me zoete lieve Lotje!
wat is de oorzaak, dat ge schreit:
Hebt ge uw beugeltas verloren,
of gebroken, lieve meid?
Lotje:
Zou 'k niet schreien, waarde Keesje!
Moeder lief was niet voldaan
Met mijn naaiwerk; o! zij zag mij
met verdriet en droefheid aan.
Ja zij wilde mij niet kussen,
zoals ze anders altijd doet.
Foei mij! ach! dat zulk een moeder
om mijn stoutheid treuren moet.
Keesje:
Wat kan 't baten, dat gij eenzaam
in een hoekje zit, en klaagt.
Ga, zij zal het u vergeven,
als gij om verschoning vraagt.
Lotje:
Zult gij dan mijn voorspraak wezen?
mij geleiden?
Keesje:
Ja gewis
Zou ik niet voor Lotje spreken,
die mijn liefste zusje is.
Maar gij hebt geen voorspraak nodig,
als gij moeder valt te voet,
Zal zij 't zeker u vergeven,
moeder, weet gij, is zo goed,
Gistren las zij voor ons beide,
dat ook God de schuld vergeeft:
'k Weet, zij zal u wis verschonen,
daar zij zulk een voorbeeld heeft.
Kleine Gedichten voor kinderen
Schrijver: Hieronymus van AlphenInzender: JM, 12 oktober 2006
Geplaatst in de categorie: ouders