Hoort gij het heldere fluiten der vinken?
Hoort gij het heldere fluiten der vinken?
gadekens winken
hun zacht en zoet;
’t jonge gebroedje begint, om te paren,
’t liefdeverklaren,
want minnegloed
glimt in hun gemoed.
Noem me niet koekoek, o lustige vrinden,
haast zult ge vinden
een lieflijk kind;
haast zult ge heimlijk aan hoeken en straten
fluistren en praten,
en uwe zin
zetten op de min.
Noem me niet koekoek, o oude gezellen,
durft ge vertellen
uw jeugdig verlêen?
toen u de meisjens met vochtige blikken
wilden verkwikken,
en uw gesteen
bij haar lach verdween.
Noem me niet koekoek, o schone der schonen,
maar hoor de tonen
der vink in het riet;
klinkt het niet nieuw door de liefde bemeesterd
vrolijk begeesterd
’t eentonige lied:
dat zij geerne ziet.
Inzender: Redactie, 1 november 2009
Geplaatst in de categorie: liefde