inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1861 - 1937

poëzie (nr. 1.395):

Zachte dagen

O, nu de dagen weer zo licht zijn en zo zoel,
Zo zonnezoel, zo zonnelicht, zo rijk
Aan vreugd in welig bosgroen; nu de vliet
Bezaaid is met het gulle sprankelgoud;
Nu schaduwlanen koel
In kalme schemer mijmervol
Zich allerwegen oop'nen; nu het riet
In fluisterbeving zoetlijk neigt,
De vijver waai'rend met zijn schucht're koelt',
De vijver zelf in roerloosheid gestrekt
Zijn lange waat'ren rekt,
Gesust door stille zomerzoelt';
Nu 't donk'rend luchtblauw in de avond prijkt
Met milde sterrentooi,
En 't slepend gaan des nachts zijn ruim verrijkt
Met maneglans zo innig-mooi;
Nu 't zeevlak geplaveid ligt als een straat
Van glinst'rend asfalt, —
Vlucht'ge blinking gaat
Er strijk'lings over; oov'ral waar zij valt
Schept zij een welbehagen —
O, in deez' schemernachten, lichte dagen,
Is 't leven me op de schone wereld lief;
Vergetend in de zon mijn ongerief,
Zal 'k niet versagen.

Schrijver: Edward Koster
Inzender: Redactie, 1 april 2010


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

2.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 891

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)