inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1878- 1929

poëzie (nr. 1.451):

De late chariten 2

Aan u, die 'k heb bemind om 't water van uwe ogen,
fontein die zindert in de zonne van de smart,
- gij die het martlen kent van 't dorre mededogen
en 't hunkren naar de liefde in hoogmoed uitgetart;

Aan u, die 'k heb bemind om 't vlammen van uw handen,
- o vleien om het vlees dat als een beek vervliedt;
o reiken van 't gebed dat slechts in de ijlt' kan branden;
o wegen in de schoot die 't leven wepel liet; -

Aan u, die 'k heb bemind om de urne van uw lenden
te zuchtend vol, helaas, of al te huilend ijl;
om uwe leên die 't leeg bedrog der reize kenden;
om uwe borst die leed de pijn van voedend heil;

Aan u, aan u vooràl, die buiten zelf-misleiden,
uw star vermogen mat aan de eige' onroerbaarheid:
schoonste, dewijl ge zelfs om schoonheid niet zoudt lijden;
hoogste, dewijl ge zelfs u-zelve onreikbaar zijt;

- Veelvuldige, die 'k, bang voor hopen en verlangen,
wou steunen als een man en troosten als een kind:
aan U, de Vrouw, 't geheim van dees verzwegen zangen,
Gij die 'k beminde; Gij die míj níet hebt bemind.

------------------------------------------------
wepel: ledig, leeg

Schrijver: Karel van de Woestijne
Inzender: Joanan Rutgers, 24 juni 2010


Geplaatst in de categorie: verdriet

3.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 840

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)