inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1936

poëzie (nr. 3.338):

Sinds ik u álles gaf, ál wat ik ben

Sinds ik u álles gaf, ál wat ik ben,
En thans in ú mijzelve heerlijkst vind,
Wat klage ik dan, daar gij een andre mint,
Daar ik me, als de uwe, eraan meêplichtig ken?

En daar ik ú ben, ben ’k dan niet verblind,
Zo ’k op u toorn en dus mijzelve schen?
En me aan úw liefde zoveel minder wen
Dan aan mijn eigne, die ons zó verbindt?

Moet ik niet vinden dat gij rijker zijt,
Daar ge ál die liefde in u alleen vereent,
En blij zijn dat ’k uw rijkdom met u deel?

Zou ’t mij niet winst zijn dat ’k in ú altijd
U min èn mij èn hem, om wie gij weent,
Drieën in één en d’éne reeds zoveel.

Van de liefde die vriendschap heet (1889)

Schrijver: Albert Verwey
Inzender: Redactie, 29 januari 2018


Geplaatst in de categorie: vriendschap

3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 557

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)